Amor, wat maak je me nou?

Rond 1600 ontstaat er een nieuwe vocale stijl, in gang gezet door Giulio Caccini, die claimde dat hij het recitatief, het ‘zingen door te spreken’ had uitgevonden. Nieuw was de aandacht voor het woord en het begeleiden door middel van de becijferde bas, een deels geïmproviseerde begeleiding.
Hierdoor ontstond er veel meer ruimte voor de stem om alle aandacht aan de expressie van de dramatische teksten te schenken, geholpen door geïmproviseerde versieringen, experimenten met dissonanten, chromatiek, en maat- en ritmewisselingen. Deze virtuoze stijl vond onmiddellijk navolging en leidde vrijwel meteen tot het ontstaan van de opera.
In 'Amor che fai?' zingt Eveline Juten aria's van Giulio en Francesca Caccini, Barbara Strozzi, Girolamo Frescobaldi en Constantijn Huygens. Zij begeleidt zichzelf in dit programma op de liuto attiorbato.